Vrienden in Colombia

Laura en Jelle staan ons al op te wachten als we na een lange busreis aankomen bij het appartement. Er zijn nog geen drie seconden nodig om alles weer als vanouds te laten voelen en het lijkt de normaalste zaak van de wereld dat we hier toevallig met z’n vieren zijn, 9000 km van Nederland af. Zij hebben dan al net als wij een tijd door delen van Colombia gereisd, en vanaf hier gaat ons avontuur samen verder. Medellín is daar een uitstekende plek voor. De stad die wij vooral kennen van het journaal in de jaren ’90 en de serie Narcos blijkt een moderne metropool. In de twee rijkere wijken rond de binnenstad kun je fantastisch uit eten en in de binnenstad zijn tal van musea en andere culturele activiteiten. Natuurlijk is dat maar een deel van de stad en de wijken rond de rijke kern bestaan uit dicht op elkaar gebouwde, onafgewerkte huizen. Hoewel dat een vertekend beeld geeft, want de staat van je huis bepaalt de hoogte van de belasting die je betaalt voor gemeentelijke voorzieningen; om dezelfde reden hebben huizen in Zuid-Europa niet altijd een dak. De meeste mensen in die wijken behoren volgens een van onze gidsen tot de lage-middenklasse.

 

Omdat we maar een week in Medellín zijn en meer van de turbulente geschiedenis willen weten maken we twee gegidste wandelingen door de stad. Tijdens de eerste wandeling, door de binnenstad, leren we meer over de algemene geschiedenis en politiek van Medellín. De tweede wandeling vertelt ons meer over het dagelijks leven en dingen als kosten en gezondheidszorg, en brengt ons door een wijk die begon als vuilnisbelt en nu een levendige buurt is vol met mensen die zich inzetten voor de gemeenschap. Beide gidsen en de bewoonster van de wijk die meeloopt met de tweede wandeling, zijn heel open en delen hun persoonlijke verhalen met ons. Waar het vooral niet over ging was een niet nader te noemen drugsbaron. Dat wil zeggen – niet over de persoon, natuurlijk wel over de gevolgen. Onze gids wilde zijn naam niet noemen; hij sprak Engels met ons en zei ‘als mensen mij zijn naam horen noemen zonder dat ze de context kunnen verstaan krijg ik scheve ogen van zowel de voor- als tegenstanders.’ Het verhaal dat veel arme mensen fan van hem zijn omdat hij als een soort Robin Hood veel voor hen heeft gedaan is in ieder geval een fabel. Zoals de gids opperde: “hoeveel huizen moet je dan bouwen om het verwoesten van een leven te vergoelijken?” Het zijn vooral jongeren die de gewelddadige tijden niet mee hebben gemaakt die hem verafgoden. Zijn dood in 1993 heeft Medellín in ieder geval niet slecht gedaan, maar de echte maatschappelijke verandering in Colombia werd twee jaar eerder al ingezet met een nieuwe grondwet die rechten gaf aan kwetsbare groepen. In het geval van Medellín was een belangrijke mijlpaal bovendien dat de voorheen illegale sloppenwijken rondom de stad gelegaliseerd werden, waardoor het officiële wijken werden van Medellín. Vanaf toen konden ze aangesloten worden op voorzieningen als riool, waternet, elektriciteitsnet en wegennet en ging de levensstandaard flink omhoog. De tweede wandeling eindigde bij een groot, modern buurtcentrum met voorzieningen voor muziekles, cultuur, een auditorium, een festivalterrein en nog veel meer. Een fijne plek voor jong en oud om even te ontsnappen aan de drukke, rommelige straten. Het is de trots van de wijk en het voelde als een eer om er op bezoek te mogen zijn.

 

Minder leuk nieuws, zoals ik in het vorige bericht schreef, was dat Michiel van zeilboot Ruimtevaarder in Medellín in het ziekenhuis lag. Lees hier het hele verhaal – het gaat nu weer helemaal goed met hem. We kregen het nieuws per app, met een vrolijke foto van Michiel in ziekenhuisoutfit die in alles uitstraalde dat we ons vooral geen zorgen moesten maken. Maar we wilden toch graag zo snel mogelijk kijken of we iets konden doen. Vast niet voor Michiel – die toevallig de stad met de beste ziekenhuizen ter wereld had uitgekozen om een beroerte te krijgen – maar misschien voor Joanneke en de kinderen. Nadat ze wat van de medische schrik bekomen waren kwam de volgende: wat betekent dit voor het vervolg hun reis? Ook voor ons verwarrend en verdrietig, want Joanneke, Michiel, Abel en Marius zijn al sinds de voorbereidingen in Nederland een constante in onze reis. Op onze laatste avond in Medellín vierden we met hen en zeilboot Topaas een klein feestje voor Michiels ontslag uit het ziekenhuis, en we beseffen ons dat dat ook best eens een afscheidsfeestje kan zijn geweest.

 

Na Medellín waren er nog een paar dagen zonder voor ingevuld plan. Laura en Jelle waren een paar dagen naar de Caribische kust, maar die kennen we al goed en we willen eigenlijk terug naar zoiets idyllisch als Jardin. We pakken de erfgoedlijst met mooie pueblos erbij en zien dat het dorp Jerico ook “vlakbij” Medellin ligt. Een berg dichterbij dan Jardin. 4 Uur rijden we met de bus door adembenemend gebied. We komen aan bij een B&B met het mooiste uitzicht tot nu toe, over het dal en naar de volgende berg. In de kleine woonkamer bestaat één wand helemaal uit schuifpui en als ik de volgende ochtend om 5uur al wakker ben besluit ik met een kop thee eens een kijkje te nemen vanuit de luie stoel. Alles komt langs; nevelige bergen, potdichte mist, volle zonneschijn, regen. Het is geen moment hetzelfde. Wandelen in Jerico heeft het allemaal: bos, weiland, jungle, bijzondere vogels en vlinders, vista’s en mandarijnen uit de tuin van onze bnb als snack en dat alles bij een temperatuur van 23graden, hallelujah! Zelfs de hoogtemeters deren niet. Als het dorp dan ook nog bekend blijkt te staan om de kardemomsnoepjes wil ik bijna niet meer weg.

 

Maar gelukkig is er het vooruitzicht van tijd doorbrengen met Jelle en Laura! In Minca sliepen we samen in een huisje in het groen met zicht over Santa Marta en een kampvuurplek. Een heerlijke plek om eindeloos samen Tichu te spelen. Bij het kampvuur kwamen candlelightjes, een zeilkamptraditie waarbij je lieve of stoute anonieme gedichtjes voor elkaar schrijft en voorleest. Het voelde niet alleen of we weer thuis waren maar ook alsof de tijd stilgestaan had. Eenmaal in Cartagena hadden ze vier nachten op de Sirena geboekt. Wij zijn inmiddels redelijk gewend aan de meedogenloze zon buiten en gebrek aan ventilatie binnen, maar voor Jelle en Laura was de schok groot en ze verklaarden zich verminderd toerekeningsvatbaar. Vluchten naar de Rosario-eilanden in de buurt hielp een beetje, omdat je daar tenminste overboord kunt springen, maar echt afkoelen is er niet bij. Na elke activiteit (een shirt aantrekken, een boterham smeren), moest er even pauze ingelast worden. Dat begrijpen wij natuurlijk maar al te goed en hoewel we het met ze te doen hadden, is het ook heel leuk dat ze zo’n realistisch inkijkje in ons leven op de boot hebben gekregen. We komen op magische oorden, maar we beleven alles nou eenmaal wel in een voortdurende staat van koorts.

 

Terug in Cartagena laadden we ze met al hun koffers (3 harde koffers! Alsof het geen zeilers zijn) in de bijboot, onderweg naar hun B&B met airco. En zo begon de laatste van onze eigenlijk vier vakanties samen (Medellín, Minca, op Sirena, Cartagena). Elke avond zagen we elkaar in een restaurant of café en elke avond namen we afscheid zoals we dat thuis ook zouden doen; “joe, zie je later”. Het was zo vanzelfsprekend dat het echte afscheid bijna ongeloofwaardig was, alsof we ze de volgende dag gewoon weer zouden zien. Toch is dit écht de laatste keer voor vele maanden dat we iemand van thuis zullen zien.

 

Maar gelukkig kwam de orde van de dag zich met ons bemoeien om ons af te leiden. Er moest toch weer een hoop gebeuren voor we uit kunnen varen en we wilden bevoorraden voor zes maanden. Boodschappen zijn hier goedkoop en we hebben dan de komende twee maanden in de San Blas archipel om uit te proberen of onze inschattingen kloppen. In Panamastad vullen we de tekorten dan aan. Het gros van de boodschappen konden we online doen en laten bezorgen bij een haven in de buurt; een ultieme luxe want tot we daar achter kwamen waren we nog van plan om een paar keer met de taxi heen en weer te gaan om onder meer 60 blikken tomaten, 40 kilo bloem en kilo’s koolhydraten te verplaatsen. Ook de klussen gingen voorspoedig. We hebben allerlei reserveonderdelen gekocht, de oven naar een reparateur gebracht, bureaucratie voor het Panamakanaal geregeld, uitgecheckt uit Colombia. We zijn op een hysterisch drukke markt geweest voor 10 kilo verse groenten. We zijn zelfs even naar de tandarts geweest. Elk klusjes dat je doet leidt tot minimaal drie nieuwe, maar dat hoort erbij. Bijvoorbeeld: een reservedynamo zoeken leidde bij het opmeten van de oude tot het zien van een barst in de steun. Gelukkig maar, want hier kunnen we makkelijker een lasser vinden dan ergens op de Stille Oceaan, maar zo ben je zo weer een halve dag verder. Het was eigenlijk te veel elke dag, maar we gingen lekker en highfiveden wat af. Tot we bij het één na laatste klusje kwamen: tanken. De diesel en benzine gingen voorspoedig, maar bij het horen van “no agua” kregen we het erg benauwd. Er zijn weinig voorzieningen op de San Blas en als er al watervoorraden te vinden zijn ergens, is het regenwater en moet je dat delen met het dorp. Met een lege tank aankomen was dus geen optie. Ook op andere plekken hadden ze geen water voor ons en we stelden de afvaart met een dagje uit om een plan te bedenken. Uiteindelijk vonden we een slang waar we met de bijboot bij konden komen en onze drie 20L jerrycans en een geleende waterjug mochten vullen, en na vier uur op en neer varen zat Sirena eindelijk vol.

 

Nu zijn we klaar om naar de San Blas te varen, of in ieder geval is Sirena dat. Wij gaan nog één keer uit eten in deze wereldstad, voordat we de komende twee maanden nagenoeg off-grid zullen zijn. Op naar het volgende avontuur!