Spanje en Portugal – deel 3 (Portugal)

Na het vertrek van onze gasten begonnen we aan de uitgestelde klusjes; wassen, boodschappen doen, gas bijvullen (met een kruiwagen de berg op in Cangas), watersportwinkels afstruinen naar dat ene onderdeel. Sinds begin oktober zijn we in Portugal. De Portugese kust is de laatste jaren berucht om aanvallen van groepen jonge orka’s, met name op zeilboten. Ze bijten in het roer of duwen er minuten of soms uren lang hard tegenaan. Geen van de adviezen van andere zeilers lijkt echt iets uit te halen – pingers die hoge piepen uitzenden, rotjes, achteruit varen, diesel/chloor/zand overboord, iedereen heeft wel over een wondermiddel gehoord, maar elk wondermiddel is tot nu toe ontkracht door iemand die desondanks toch aangevallen is. Los daarvan is het officiële protocol om helemaal niets te doen, behalve hulp inroepen, om de orka’s niet te schaden. Het enige dat misschien werkt is over redelijk ondiep water varen, al is onduidelijk hoe diep precies. Wij voelen ons in ons stalen schip sowieso een stuk veiliger dan de meeste polyesterboten, ons roer bijten ze er niet zomaar af, maar we houden voor de zekerheid ongeveer 20m diepte aan. Het nadeel is dat dat ook een perfecte diepte is voor vissers om hun fuiken uit te zetten, en die wil je niet in je schroef hebben. Langs de Portugese kust varen we dus in dagtochten, zodat we deze ‘vispotten’ goed zien, maar dat is heel vermoeiend varen en we zijn dan misschien ook niet altijd fris genoeg om dit mooie land optimaal te waarderen.

 

Desondanks zijn er hoogtepunten genoeg. Op elke hoek van de straat is wel een pasteleria voor pasteis de nata en altijd goeie espresso. In Porto hebben we de heerlijkste port geproefd. En in Nazaré hebben we zeker een uur naar de hoge golven zitten kijken (“Zo he!”, “Dit wordt een grote”, “Bof.” “Haha, pats!”). En het allerleukste van Portugal (volgens Linda) is dat tot nu toe elk dorp of stad een overdekte markt heeft die elke dag open is. Altijd is er verse vis en groenten, soms vlees en soms nog andere waren. Tot nu toe kennen we de meeste groenten nog, hoewel er inmiddels wel een experiment is geweest met een knobbelige knol (wat een chayote bleek te zijn, die we lekker met andere groenten hebben gesmoord in de snelkookpan). En de tomaten lijken slechts verre neven en nichten van die uit Nederland.

 

Ondertussen zakken we af naar Lissabon. Daar leggen we de boot neer om een kleine week op en neer naar Nederland te vliegen voor de bruiloft van Björns broertje en om zoveel mogelijk mensen toch nog weer heel even te zien. En dan steken we over. Waarheen weten we nog niet zeker; Marokko, Porto Santo of de Canarische eilanden. Bij het volgende bericht zijn we er aangekomen en laten we het jullie weten 🙂