Aan de slag op Trinidad

Vanaf het moment dat Sirena op de kant gehesen werd, zaten we meteen in een lekker ritme. Een typische klusdag begint om 6 uur voor een paar koele uurtjes, gevolgd door een enorme onweersbui rond 11 uur, roti om 12 uur en moe maar voldaan douchen om 16 uur. Een groot deel van de tijd gaat op aan roestige plekken weer goed maken. Doordat er minimaal 6 lagen van verschillende chemische middelen op gaan die elk 3-24u moeten drogen en geen van allen tegen regen kunnen, is het een arbeidsintensief proces. Je moet ontvetten, roest weghalen met de draadstaalborstel op de haakse slijper of als die er niet bij kan met een hamer, krabber of dremel, ontvetten, roestomvormer, 3u wachten, tweecomponentengrondverf mengen, verven, 3u wachten, ontvetten, mengen, verven, wachten. Oh er komt een bui; abort, abort! En dat allemaal op de kop in een hoekje tussen drie stagen gewurmd, terwijl het buiten 35°C is en het stalen dek 50°C. Wat het extra ingewikkeld maakt is dat de hele boot in één keer doen veel te veel is voor een dag. We doen daarom steeds een andere ‘zone’ afhankelijk van het weer die dag, maar onthouden welk deel aan welke verflaag toe is, is hogere wiskunde. We zitten onder het vet, zweet, roest, stof, verf, zand, allemaal tegelijk. Het is fijn om weer eens hard te werken.

 

Andere klussen die we doen zijn onder meer de antifouling onder de boot (4 lagen primer, 3 lagen antifouling), het toegangsluik lakken (onder een tentje, andere lakklussen bewaren we voor een droger klimaat) en schrammen in de blauwe verf bijwerken op de romp. Dat laatste hadden we nog nooit gedaan, dus vonden we maar wat spannend. Maar hier op de werf zit een verfmenger die het restje blauwe verf dat we nog hadden in een spuitbus kon doen, dus dat was een fluitje van een cent. Verder hebben we gretig gebruik gemaakt van de experts die hier op en rond de werf werkzaam zijn. De keerkoppeling lekt niet meer, de watertanks nauwelijks, de tuigage is gecontroleerd en de rotte plek in de hoofdmast is hersteld.

 

Aan boord wonen op zo’n werf is een beetje als kamperen met extra stappen. Om de boot op of af te komen moeten we een 4 meter hoge ladder op. We kunnen geen afwaswater lozen, dus dat gaat in een teiltje en dan in emmers wegbrengen naar het wc-gebouw. Nadat we de watertanks uit de boot hadden getild voor reparatie hadden we bovendien geen stromend water en hebben we ons twee weken met flessen vullen moeten redden. De boot staat op een soort zanderig parkeerterrein waar het niet waait en kan z’n warmte dus niet kwijt zoals in het water. Het is dan ook nog veel warmer aan boord dan eerst, en er zijn overal muggen. Zoals overdag in een tent in Zuid Frankrijk. Daar staat tegenover dat we links van de boot zo de jungle in kijken. Ook vinden we de werf erg prettig; er zijn shuttlebusjes naar de stad, goedkope wasmachines, de douches zijn schoon en het vuilnis wordt bij de boot opgehaald. En er is een levendige whatsappgroep waardoor we al een hoedje, lierhendel en zonne-oven rijker en een paar boeken armer zijn. Bovendien hou ik erg van kamperen, dus die extra stappen nemen we op de koop toe en zelfs de muggenjacht is een leuk avondritueel.

 

Nog een fantastisch avondritueel is de vlucht van de oranjevleugelamazone. Deze groene(…) kleine papegaaien zijn heel schattig, omdat ze altijd vlak bij elkaar in setjes van twee vliegen. Ze houden nog net niet elkaars vleugeltje vast. Je ziet de hele dag door wel her en der een paartje vliegen maar tegen het eind van de middag is er ineens een exodus en vliegt de hele populatie luid kwetterend over. Er is trouwens nog een indrukwekkend vogelspektakel: als er een plensbui aan komt wordt die meestal vooraf gegaan door gieren die op de thermiek van de bui zweven. En niet een paar, honderden! Als die trage tornado van donkere roofvogels over ons heen glijdt, weten wij dat het verfblik snel dicht moet.

 

Twee absolute hoogtepunten van onze tijd hier hebben (uiteraard) met eten te maken. Allereerst de roti. Zoals het gaat onder zeilers deel je alle tips met elkaar die je hebt en we stonden nog geen dag op het droge of we hadden al van drie verschillende mensen gehoord dat de rotitent op het terrein van de volgende werf uitzonderlijk goed zou zijn. Je moet er uiterlijk om 12u zijn anders zijn ze uitverkocht. Er staat altijd een goeie rij, die bestaat uit een gezellige verzameling van werklui in kluskleren, kantoormensen in keurig goed en militairen van de basis vlakbij. Ik hou van redelijk pittig eten dus op de vraag ‘spicy?’ antwoordde ik enthousiast ja, maar terwijl ik mezelf huilend probeerde te blussen met limonade viel op dat álle locals ‘slight’ antwoorden. Ze hebben kip, geit en rund en ze maken de vellen dalroti terplekke. Maar de állerlekkerste roti is de veggie. Naast de klassieke aardappelcurry en goed gekruide boontjes zit daar een soort pompoenmoes bij en een prutje van pittige ingemaakte mango. Ik had eerst niet door wat ik at, want het smaakte eerder hartig dan zoet en de schil en pit zit er ook bij waardoor ik even dacht dat ik toch op bot zat te kluiven. Ik ben in ieder geval, net als met meer eten op deze reis, verpest voor het leven; geen roti gaat hier ooit aan tippen. Maar ook voor het avondeten komen we niets tekort. Elke zaterdag is er markt in de stad, de grootste van de Carieb. We wisten niet goed wat we daarvan moesten verwachten, want tot nu toe lieten markten wat te wensen over, vooral groente. Ik stelde me bij de Carieb een overdaad aan onbekende tropische gewassen voor, maar veel meer dan witte kool, pompoen en knolgroenten is er vaak niet te krijgen. Maar Trinidad, dat groter is en vlakbij Zuid Amerika ligt, stelt niet teleur. Lopend door het marktgebouw langs de visafslag en de slagerij vol varkenspoten, organen en hompen vlees kom je buiten bij de groetenmarkt. Een terrein groter dan de markt op Vredeburgplein in Utrecht, met een eindeloze variatie aan groenten. Broccoli, paksoi, spinazie, sperziebonen, okra, sla, tomaten, aubergines zo groot als m’n hoofd en allerlei bladgroenten die ik niet ken maar wel gekocht heb. En kruiden! Verse munt, koriander, dragon! Als kinderen in de snoepwinkel kochten we natuurlijk meteen genoeg voor twee weken, maar omdat het allemaal zo vers was hebben we ondanks de hitte aan boord niets weg hoeven gooien.

 

Afgelopen zaterdag hebben we weer ingeslagen, want we maken ons op om terug naar Grenada te varen. We liggen inmiddels weer in het water (wat een temperatuurverschil!) en het is fijn om weer een normaal huis te hebben met een werkende kraan en WC en niet overal potten verf en gereedschap. We hebben veel zin om te zeilen. Maar vooral kijken we ontzettend tevreden terug op een ruime maand klussen!