Een jaar onderweg

De zomer is aangebroken. Het is maar een paar graden warmer dan eerst, maar veel vochtiger en windstil. We hebben het daarom voor het eerst echt heet, snikheet. We zweten peentjes en het warme zeewater biedt nauwelijks soelaas. Tegelijk lijkt de zonkracht nog feller dan eerst; een prikkende hitte die soms zelfs door factor 70 weet te branden. Meestal doe ik dus geen moeite en trek aan boord steeds hetzelfde vod aan; die is toch zo doorweekt. Maar toen ik laatst naar de douane moest om in te klaren was ik even intens gelukkig: eindelijk een schoon en droog shirt. Het waren 10 heerlijke seconden.

 

Dat het zomer is, betekent ook dat we al een jaar onderweg zijn! In dat jaar hebben we angsten overwonnen, nieuw eten geproefd, adembenemende vergezichten gezien. We voelen ons vrijer dan ooit. We hebben ons verveeld, elkaar op de lip gezeten. Ons talloze keren gestoten, gesneden of gebrand aan de boot. We hebben interessante mensen ontmoet en elkaar beter leren begrijpen. We hebben bijzondere momenten thuis moeten missen. We hebben meer dan 5000 mijl gevaren en we zijn nog lang niet uitgezeild.

 

Niet lang voordat we vertrokken, vroeg ik Björn wat hij dacht het meest te gaan missen, naast vrienden en familie. Ik heb zijn en mijn antwoorden toen opgeschreven. Veel van die dingen blijken we alleen passief te missen. Ik zou bijvoorbeeld heel vrolijk worden van een eind fietsen of een koe in de wei zien, maar ik bedenk me dat zelden. Verse groenten mis ik wel soms, hoewel anders dan gedacht. Toen ik dat opschreef, beeldde ik me een lange oversteek in. Maar de langste oversteek tot nu toe was drie weken, en in die tijd bleef eigenlijk alles wel goed. Het gaat meer om momenten hier in de tropen, wanneer we geen verse voorraad meer hebben omdat alles bedorven is door de hitte of omdat de verkoper de waren in de koelkast had bewaard en wij niet. Maar goed, op de momenten dat ons groentenet leeg is, is er de diepe voorraadbank vol blikken en potten – waardoor ik zelfs het gemak van de ‘supermarkt op de hoek’ niet echt mis. Wat ik wel mis met een vurige passie is kaas. Het is nog wel hier of daar gelukt om een stuk parmezaanse kaas te vinden, maar de keer dat ik me aan een onbestemd wit blok met de belofte “Gouda, from Holland” heb gewaagd, was een vergissing. En natuurlijk missen we ook huiselijke gemakken, zoals een wasmachine of een WC die doorspoelt met een knopje. Werken missen we allebei, maar Björn dacht dat hij ook het kantoor ging missen, waarbij ik destijds niet meer verklaring losgepeuterd kreeg dan “een geordend bureau is nou eenmaal anders dan een kaartentafel”. Toch moet ook hij inmiddels toegeven dat de open lucht fijner is dan een systeemplafond.

 

Iets wat ik niet bedacht had te missen: een lange warme douche in een koude badkamer. We vieren ons reisjubileum met een haakse slijper in de ene hand en een pot tweecomponentenverf in de andere, want we staan inmiddels op de kant in Trinidad. Tijd voor onderhoud. Welke klussen allemaal op de lijst staan zal ik een volgende keer beschrijven maar één ding is zeker: het is nog warmer op land dan op zee. Het zweet loopt op dit moment van m’n knieholtes met straaltjes m’n slippers in. Dus oh wat een traktatie na een lange dag zwoegen om in een badkamer te komen waar de airco op 17°C staat en de waterdruk uit de douchekop hoog genoeg is om alle antifouling van je lijf te stralen. Onze eerste ‘echte’ douche sinds de Canarische eilanden. Al kan ik me ook alweer verheugen op de eerstvolgende emmerdouche op zee.