Over de Golf van Biskaje

0015 UTC (kwart over twee ‘s nachts NL tijd). De wekker gaat. Mijn wacht begint. Het is al de negende set van drie uur slaap sinds we ruim twee dagen eerder uit Engeland vertrokken. Björn staat al naast m’n zeebed; het is tijd om te gijpen. Een manoeuvre waarvoor een van ons naar het voordek moet, dus die we op zee altijd samen doen. Fijn dat het tot de wachtwissel heeft kunnen wachten, anders moet je er tussendoor uit. Terwijl ik m’n zwemvest aantrek en met m’n ogen nog half dicht word ik ineens overvallen door een schaterlach. Zijn we wel helemaal lekker? Deze tocht is een aaneenschakeling van slaapgebrek, blauwe plekken en knoeien met thee en toch genieten we met volle teugen.

De Golf van Biskaje is berucht om z’n golven, die ontstaan door een combinatie van oceaandeining, harde wind en hoogteverschillen onder water. Een oversteek naar Spanje duurt ongeveer vier dagen en dat wil je dus een beetje timen; genoeg wind maar niet te veel en zo min mogelijk golven. De laatste dagen voor vertrek lagen we voor anker op de pittoreske Helfordrivier vlakbij Falmouth, met drie andere Nederlandse schepen. Gezellig én prettig, want we konden samen de weersvoorspelling analyseren en afspreken dat we elkaar onderweg via de SSB-radio een beetje op de hoogte zouden houden. Eindelijk was er een ‘weervenster’ van vijf dagen; 15-25kn (4-6 bft) NO met golven van max 2m. Volgens de voorspelling tenminste. Bij het vallen van de avond gingen de vier ankers een voor een op en voeren we op verschillende tempo’s de nacht in.

‘s Nachts op zee varen is – de eerste nacht – altijd weer een beetje unheimisch. Je ziet niet waar de golven vandaan komen en ziet een grote zwarte massa om je heen. Maar het went altijd snel. De zwarte massa blijkt vol sterren, de golven worden verlicht door zeevonk en de grote zeeschepen en cruiseschepen zijn ‘s nachts beter zichtbaar dan overdag met al hun lampen. De eerste nacht en dag zaten we uit gewoonte nog vooral buiten. Bij de Engelse kust moet je de hele tijd op visfuiken opletten. Slechts een klein oranje of wit boeitje – of als je echt pech hebt: zwart vlaggetje – vertelt je dat er lijnen in het water zijn die lelijk in je schroef terecht kunnen komen. Je ziet ze pas als ze al vlak bij je boot zijn. Maar na een uurtje naar het zuiden is zeebodem veel te diep voor fuiken. Dat betekent dat je eigenlijk helemaal niet meer naar buiten hoeft te kijken. Op de computer (AIS) zie je alle gevaren die er zijn. Het is heel tegennatuurlijk als zeiler om binnen te zitten, maar de wind om je kop, regenbuien en steeds naar binnen om op de navigatiecomputer te kijken maken buiten varen al snel vermoeiend. Na een dag hadden we de draai te pakken: lekker achter de navigatietafel en eens in de zoveel tijd even je hoofd door het luik steken voor een dolfijnenshow en om te kijken of de computer niets over het hoofd ziet. Door de lijntjes van de windvaan naar binnen te leiden konden we zelfs binnen de koers aanpassen.

De golven waren uitdagend. Hoewel we een rustige periode hebben gehad waarin ik precies een sticky toffee pudding kon maken (je moet Engeland toch goed afsluiten), stonden er het grootste deel van de reis hoge, korte golven. De meeste kwamen schuin van achter, zoals je op het filmpje hieronder ziet, maar af en toe schudde een golf van opzij je weer even goed wakker. Inmiddels was in elk kastje wel een handdoek, vaatdoek of theedoek gepropt om de losse spullen te fixeren. Maar dankzij de windvaan stuurt de boot zichzelf en konden wij tussen het schrap zetten door vooral genieten. Ik heb luisterboeken en podcasts geluisterd, boeken gelezen, brood gebakken, puzzels gemaakt en eindeloos over zee getuurd.

Terug naar de manoeuvre. Gijpen is met de achterkant van de boot door de wind draaien. Dat gaat niet vanzelf, onder meer door de bulletalie: een lijn die aan het uiteinde van de giek en helemaal vooraan de boot vastgemaakt is, om te voorkomen dat de boot uit zichzelf een (klap)gijp maakt. Op het IJsselmeer niet strikt noodzakelijk bij 15 knopen ruime wind, maar hier op zee essentieel. Door de golven wordt je continu langs de halve windroos geslingerd. De bulletalie moet dus los en na de gijp aan de andere boeg voorop weer vastgemaakt. De manoeuvre van de gijp is, bij onze boot, als volgt: genua inrollen, lifeline aanhaken, naar het gangboord, bakstag losmaken, verder voorop vastmaken, naar het voordek, bulletalie losmaken en achter alle stagen weghalen, de ander haalt het zeil binnen en stuurt om te gijpen, bulletalie langs de mast en de verstaging aan andere zijde leiden, bulletalie vastzetten, andere bakstag zetten en terug in de kuip komen. Tenminste, als zoals nu het bezaanzeil niet gehesen is, tel er dan nog twee bakstagen bij op. Bewerkelijk, wil ik maar zeggen.

Het mag dan ook niet verbazen dat deze manoeuvre even duurt. Reken gerust op 5 minuten of meer, in een ruwe zee. We liggen inmidddels op ramkoers met Anthem of the seas, een cruiseschip uit de Bahama’s met bestemming Southampton, zie ik op de AIS. Een kerstboom van lichtjes komt op me af terwijl Björn zijn bed in duikt. Maar op zee wijken de motorboten voor zeilboten, ook als die motorboot 348m lang is. Hij stuurt dan ook keurig voor ons langs en passeert ons op zo’n 3 mijl – toch nog steeds erg dichtbij. Gevaar geweken, al liggen we inmiddels op ramkoers met de San Clemente, een containerschip onderweg naar Rotterdam. Je moet blijven opletten op zo’n oversteek. En dat wordt twee wachtwissels later nog maar eens bewezen, want ineens roept Björn: “walvis? Ja walvis!” Samen kijken we verrukt hoe 50 meter bij ons vandaan tot twee keer toe een grote grijze rug met vin sloom boven water glijdt. Tot we onceremonieel omvergebeukt worden door een golf van opzij.