Ongevraagd advies op Sint Lucia
Als er vrienden op bezoek komen leggen we de steeds maar langer wordende klussenlijst eindelijk opzij en zijn we even ongegeneerd in vakantiestemming. Snorkelen, in de hangmat liggen, door een stadje slenteren, roadtrips, wij waren er helemaal klaar voor! Maar waren we ook klaar voor …slangen?
Voordat we vrienden Raisa en Dirk oppikten op Sint Lucia hadden we een korte stop op Sint Vincent om onze nieuwe bijbootmotor op te halen. De bus in Sint Vincent was een feest voor de zintuigen. In een 12-persoons busje worden rustig 18 mensen gestopt, waarna de ‘conducteur’ nog wel een randje vindt om op te staan of een schoot om op te zitten. Het verkeer rijdt lekker door. Op de buitenkant is bij de meeste busjes een graffiti-artiest losgegaan – misschien omdat iedereen met een minivan met het busnet mee mag doen en dan moet je je natuurlijk een beetje onderscheiden. Maar vooral de muziek is een beleving; de speakers staan op maximaal, ook als de bus is gevuld met oude vrouwtjes, en de subwoofers onder de stoelen zorgen voor een lekkere extra sensatie. De beste geluidsinstalaties vind je in de Carieb sowieso in auto’s. Dat was ons al opgevallen op Bequia waar we op een kilometer afstand al de dikke bas van een discotheek hoorden, wat eenmaal aangekomen gewoon een sedan met open kofferbak bleek te zijn.
Sint Vincent was onze eerste ervaring met palmboomankeren. Terwijl je je anker met de neus naar zee laat vallen, motor je zachtjes achteruit (of in het geval van Sirena: zijwaarts) en maak je een hele lange lijn vast aan een palmboom op de kant. Het is een manier om met veel boten naast elkaar te ankeren als een baai klein is of pas vlak bij de kant ondiep wordt. Het was daar ook voor het eerst dat er mannen op roeiboten naar ons toe kwamen om hun waren te verkopen. Inmiddels zijn we er al helemaal aan gewend en elke baai kent een andere gradatie van vriendelijkheid, waarna ze bij mij op verschillende gradaties van kooplust kunnen rekenen. Een enkeling is heel opdringerig en probeert bijvoorbeeld voor het ongevraagd aanwijzen van een geschikte ankerplek flinke betaling te eisen. Maar meestal is het juist heel gezellig om even een praatje te maken en het is natuurlijk magisch als iemand bij je boot verse kokosnoten, mango’s en bananen komt verkopen!
Met Raisa en Dirk hebben we een week lang Sint Lucia verkend. Sint Lucia is één van de grotere Caribische eilanden, wat het aantrekkelijk maakt voor toerisme. In de baai waar we ze hebben opgepikt en weggebracht varen de party-catamarans met daggasten van resorts af en aan. En ook wij zijn in een paar toeristenvallen gestapt. Maar tegelijk zijn er veel plekken waar je moederziel alleen in een ankerbaai kan liggen of die door een slechte reputatie door toeristen worden overgeslagen. Die slechte reputatie nemen we ter harte en we zijn niet naïef, maar we blijven ook ons gezond verstand en gevoel gebruiken – over het algemeen nemen mensen wél de moeite om een recensie achter te laten bij een slechte ervaring maar niet bij een goede ervaring en zo gaat dat ook in apps die ankerplaatsen beschrijven. Één recensie beschreef de stad Soufrière als “like central casting for all the movie baddies you have ever seen”… wij zijn er louter vriendelijk groetende mensen tegengekomen. Al met al bevallen de plekken met gemengde recensies ons vaak beter dan de baaien die iedereen fijn vindt omdat alle voorzieningen zo lekker dichtbij zijn.
Naast het dorpje Canaries vonden we een mooie ankerplaats, goed beschut door een hoge klif waar steeds pelikanen langs vlogen. Het dorp is moeilijk te bereiken omdat er geen steiger voor de bijboot is en de deining met flinke golven op het korte strandje breekt. Maar we wilden graag een wandeling maken naar een waterval in de jungle. Dus met z’n vieren, zonder motor, hebben we de golven getrotseerd; wat in ieder geval op de heenweg zonder nat pak is gelukt. Het eerste wat we aantroffen was een groep mannen die ons na een warm onthaal van hun ongezouten mening voorzagen. We wilden wát?! Naar de waterval, zonder gids? Véél te gevaarlijk, er zijn overal slangen en we zouden bovendien hopeloos verdwalen. Op dat moment wisten we niet goed wat we ermee moesten. Ze boden niet hun eigen diensten als gids aan, dus het leek geen bangmakerij. Was dit een geval van ‘de beste stuurlui staan aan wal’, of moesten we dit advies van locals ter harte nemen? Toen we wat schouderophalend reageerden adviseerden ze ons op z’n minst bij het politiebureau te vragen naar een goede lokale gids. De Hollandse nuchterheid kreeg toch de overhand en we gingen zelf op pad. Op de wandelapp waar we de waterval hadden gevonden repte niemand over slangen en de wandeling leek ook helemaal niet moeilijk. Al lopend door het dorp sprak iedereen die we tegen kwamen ons aan. Het ging van ‘ga je naar de waterval? Waarom heb je geen machette bij je?!’ tot ‘ga je echt zonder gids? Poeh, good luck…’ Bij elke voorbijganger werden we een beetje benauwder terwijl we elkaar moed in praatten dat het toch heus allemaal wel mee zou vallen. De enige man die ons niet waarschuwde wilde ons een kilozak wiet verkopen, waarschijnlijk tegen de zenuwen. De druppel die de emmer deed overlopen was een jonge knul in een glimmende auto (ze glimmen hier allemaal, op elke hoek van de straat is een carwash). Hij begon heel politiek-correct dat “jullie er ehm.. niet uitzien alsof jullie uit Canaries komen” en vroeg of we hier wel bekend waren. Hij raakte echt een beetje in paniek toen we vertelden dat we naar de waterval wilden en we kregen de indruk dat hij overwoog met ons mee te gaan ondanks dat hij duidelijk onderweg was naar zijn werk en de andere kant op moest. Toen hij eenmaal doorreed nadat we hem verzekerd hadden dat het goed zou komen, keken we elkaar aan en dropen we verslagen af naar het politiebureau. Daar troffen we twee behulpzame agenten die pardoes in de auto stapten om op zoek te gaan naar Mr. Morgan, de eigenaar van de grond waar waterval zich op bevind. Eenmaal terug verzekerden ze ons dat de waterval makkelijk te vinden was en we voor de slangen een stok en ons gezond verstand konden gebruiken, maar dat als we onderweg hulp nodig hadden we Mr. Morgan konden roepen; op een gegeven moment zou hij ons wel horen.
We kwamen Mr. Morgan inderdaad tegen. En dat was niet gek, want het enige pad in de jungle liep linearecta naar de waterval. Slangen hebben we ook niet gezien, hoewel die er ongetwijfeld zitten. Een deel van het pad was zelfs verhard voor de 4×4 van Mr. Morgan. Ik zou het niet op slippers doen, maar vier paar jonge benen met verstandige wandelschoenen konden het makkelijk aan. Het proces om de lokale bevolking gerust te stellen was avontuurlijker dan de wandelroute. Wat niet wil zeggen dat het geen brute wandeling was! In een zee van tropische planten zagen we kolibries, vlinders, lianen en allerlei onbekende vruchten en bloemen en uiteindelijk klauterend over rotsen kwamen we aan bij een adembenemende waterval. We hebben er heerlijk gezwommen in het frisse water. Eenmaal terug op de boot hebben we een recensie achtergelaten in de anker-app: vriendelijke locals, maar pas op voor advies over slangen.