Ontlading op de oceaan

Groene planten, turquoise water, roze bloemen, gele bananen, een weelderige regenboog overspoelde ons toen we na 21 dagen varen aankwamen aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. We zijn in Bequia, één van de Grenadines, en het is hier net een ansichtkaart, zo mooi.

 

De onstuimigheid die we beschreven in het vorige bericht heeft bijna tot het eind aangehouden. Geen oppervlak was veilig zonder antislipmatje, en als je iets moest doen waar twee handen voor nodig zijn, zoals een kop thee inschenken, gebruikten we daarvoor het cardanisch fornuis. Alleen de laatste twee of drie dagen was het iets rustiger. Zo relatief rustig zelfs dat ik op een gegeven moment de naaimachine heb gepakt om gastenvlaggetjes te naaien. Maar de rust in de bemanning kwam gelukkig al iets eerder; na de eerste squall.

 

Een squall is een windhoos die een paar minuten duurt, vaak gepaard met regen of onweer. Op de Atlantische Oceaan is het niet raar om squalls met 45 knopen wind tegen te komen. We probeerden het risico daarop al te beperken door later te vertrekken. Als je in december of januari oversteekt zoals wij, heb je minder kans op squalls dan in oktober of november. Maar zekerheid heb je niet: boten die drie dagen eerder vertrokken dan wij hebben er nachtenlang last van gehad.

 

Vanaf het begin van de oversteek hingen die squalls als een donkere wolk boven onze reis, met name boven Björn. Maar dan figuurlijk, want de letterlijke buien wilden juist maar niet komen. Vaak zagen we ‘s avonds enorme wolkenpartijen opbouwen, om dan bij het vallen van de nacht als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Eindelijk, na 13 dagen op zee, kregen we onze eerste – en enige – squall over. In de zeikende regen, met een metersbrede grijns, stond Björn aan de lieren van de genua te draaien, het toonbeeld van ontlading. Ja, het ging tekeer, maar Sirena kan dat makkelijk aan. Dat wisten we wel, maar soms moet je het even ervaren.

 

Toen de genua gereefd was, zijn we snel allebei met douchespullen naar buiten gegaan. Héérlijk. Tijdens de oversteek moeten we zuinig aan doen met water. Hoewel we meer water mee hebben dan de gemiddelde boot – 700 liter in de watertanks, plus ongeveer 80 liter noodvoorraad in jerrycans – gaat het wel heel hard als je dat gebruikt om elke dag even lekker te douchen. Het douchen bleef dus beperkt tot ongeveer 1x per week, en zelfs dan is het even snel zepen en spoelen. Een gratis douche uit de hemel laten we dan niet onbenut!

 

Vanaf dat moment konden we allebei genieten, en als we er nu op terugkijken voelt het alsof we de hele tocht hebben genoten. We hebben vier soorten gebak gemaakt (appeltaart, citroencake, slagroomtaart en bananenbrood), vele broden gebakken, en de snelkookpan optimaal gebruikt voor chili, shakshuka, soep, cachupa, pasta en ander lekkers. ‘s Nachts speurde ik de hemel af naar de ‘winterzeshoek’, een verzameling heldere sterren die je vanuit het sterrenbeeld Orion kunt vinden. We zagen veel keerkringvogels en later ook boobies (waar het woord boobytrap vandaan komt, omdat ze makkelijk te vangen zijn). Zelfs de nare snee die ik opliep toen ik uitgleed, 700 mijl voor het dichtstbijzijnde land, was eerlijk gezegd een leuke ervaring: de pijn viel mee en het betekende dat ik met de satelliettelefoon mocht bellen naar de Radio Medische Dienst van de Nederlandse Kustwacht, die me doorverbond met een arts om te adviseren of het gehecht moest worden (dat hoefde gelukkig niet, en inmiddels is het weer genezen).

 

Bequia is een stuk touristischer dan Kaapverdië – het eiland staat vol luxe ‘tweedehuizen’ van voornamelijk rijke Amerikanen. We zijn benieuwd of dat op andere eilanden anders is. Maar we genieten even met volle teugen van rumpunch op een terras of lekker luieren met een vijf-sterren-uitzicht vanuit onze hangmat. De eerste kleine reparaties en inkopen zijn gedaan en we zijn naar de top van het eiland geklommen. En over een week – na een tussenstop in St. Vincent voor wat onderdelen – zijn we in St. Lucia voor een nieuw avontuur met vrienden Raisa en Dirk!