Martinique: fanfares en foerageren in Frankrijk
Martinique is onderdeel van Frankrijk (en dus ook Europese Unie), dus met bekende taal, mobiel abonnement, munteenheid en menukaart. Comfortabel en goed voor onze slinkende voorraden, al voelde het misschien wat minder Caribisch. Maar dat gevoel verdween snel toen we kennismaakten met een lokale speedboot en meedansten op de fanfares van het carnaval.
Aankomen in Sainte-Anne en een dag later even verderop in Le Marin was een cultuurshock. Nog nooit zagen we zoveel boten bij elkaar voor anker liggen. In beide baaien liggen elk minimaal 500 boten zich tegoed te doen aan de goed gesorteerde watersportwinkels en supermarkten – voor ons ook de hoofdattractie. Maar (gelukkig) zijn Sainte-Anne en Le Marin niet representatief voor Martinique. Na een paar dagen naar reserve-onderdelen speuren en foerageren (onder meer boter voor brioche en geit voor ‘cabri bourgignon‘) lieten we het anker vallen in het rustige Anse Chaudiere, een verademing na de drukte van Le Marin. Er verwelkomde ons meteen een schildpad, die we later tijdens het snorkelen uitgebreid hebben bewonderd. Het snorkelen was daar sowieso adembenemend; zo helder dat je vanaf het wateroppervlak de zandkorrels op de bodem kon tellen. Terwijl we ons anker lieten zakken kwam er toevallig ook een speedboot aan, waar we net wat te dichtbij kwamen te liggen. Toen ik vroeg of we moesten gaan verliggen omdat ze ‘s nachts bleven of dat ze alleen even kwamen lunchen werden we pardoes uitgenodigd. Dat gebeurt bij zeilboten onderling op zich wel vaker, maar op een speedboot waren we nog nooit geweest! Met een toevallig net versgebakken brood en tonijnsalade stapten we in de bijboot. Dîna, Eddy en hun dochter ontvingen ons met een stralende lach en stonden er na een glas rumpunch en goede Franse rosé op dat we meeaten. De barbecue ging aan en we beleefden een middag vol Caribische gastvrijheid en Frans gevoel voor tafelen. Nadat we plechtig beloofd hadden van ons te laten horen als we in de buurt van hun woonplaats zouden zijn, zwaaiden we ze aan het eind van de dag uit. We knepen in onze handen dat we zulke leuke mensen ontmoet hadden.
Een paar dagen later, toen we eenmaal in hoofdstad Fort de France lagen, kregen we een whatsapp-bericht van Dîna: “What are you doing tonight? Could we pick you up to take you to friends for dinner?” We schoten in eerste instantie in een Hollandse reflex van niet tot last willen zijn; moeten we dat wel doen, zou die vriend dat wel oké vinden en is dat dan niet teveel gedoe om ons op te komen halen…? We besloten in plaats daarvan eens volmondig ja te antwoorden, en die avond reden we met Dîna en Eddy naar het zuiden van Martinique, licht gespannen wat ons te wachten stond. “Dinner with friends” bleek een dansfeest met 15 mensen in verkleedoutfit (die ze ook voor ons hadden meegenomen – vikinghelmen), een enórme schaal punch en heerlijke vissen en aardappels van de barbecue. We hebben de hele avond keihard gedanst in de woonkamer en namen ons voor nooit meer nee te zeggen.
In de baai van Fort de France ontmoetten we Nederlandse boot Tjoba met Minus en Amber. Het gesprek kwam al snel op windsurfen en twee minuten later was er een date: Tjoba heeft een wingfoilplank (zo’n vleugel die zorgt dat de plank uit het water komt), wij een bijbootmotor die hard genoeg kan. In de baai waait het niet constant genoeg om te wingfoilen, maar wel om met de plank achter de bijboot uit het water te komen. Dus Björn en Minus gingen lekker scheuren. Op dag 1 stond Björn nog als een jonge Bambi met knikkende knietjes op de plank, op dag 3 vloog hij over het water! Of lag hij in het water met zijn kenmerkende “Björn is trots-move” (💪+😁).
We bleven op Martinique tot het carnaval in Fort de France. Dat is, net als in Nederland, de laatste dagen voor Aswoensdag groot feest en we wisten dat er veel Nederlandse boten zouden zijn om het samen mee te vieren. In de bibliotheek van Fort de France, waar we even naar binnen liepen omdat het een indrukwekkend gebouw is, leerden we van een tentoonstelling over het carnaval hoe we ons moesten kleden: op zondag kleurrijk, op maandag genderbending, op vette dinsdag (mardi gras) rood met zwart en op Aswoensdag wit met zwart. Net als in Nederland was iedereen verkleed, maar anders dan in Nederland bleek het voor de meesten mensen vooral een excuus om heel weinig kleren aan te trekken. Zelf had ik speciaal voor de gelegenheid een rode glittertop aangeschaft, maar ik heb toch m’n broek maar gewoon aangehouden. De optocht op zondag was het allermooist: tussen de kleurrijke niets verhullende pakjes en strings waren er groepen (crews) die elk een eigen thema hadden. Crews verkleed als vlinders, bloemen, regenwolken, terracotta wezens, monsters van papier-maché, zelfs een groep met allemaal hoogzwangere engeltjes. Een hele grote crew was ingesmeerd met pikzwarte suikerstroop, om te herinneren aan de slaventijd toen carnaval helemaal geen feest voor alle mensen was. Tussen de crews reden karren met harde dansmuziek en speelden fanfares om het hardst en werd overal goed gedanst. Vette dinsdag was extra speciaal: die viel op mijn verjaardag en begon met slingers van Björn en ballonnen van boot Mahi Mahi en eindigde met nog een schitterende optocht.
Na al deze indrukken zijn onze zintuigen toe aan rust – ik heb mogelijk zelfs een virusje opgelopen want ik heb flinke keelpijn. We zijn net aangekomen op Dominica, dat vooral bekend staat om zijn natuur. We gaan hier een paar mooie lange wandelingen maken en de ervaringen tot nu toe eens goed op ons in laten werken.