Bonusavonturen op Trinidad

De tewaterlating ging soepel en alle belangrijke klussen zijn afgevinkt. Letterlijk, want Björn houdt en vinklijstje bij (soms doen we een klusje dat niet op de lijst staat en dan zet hij het er achteraf bij, gewoon om het af te kunnen vinken). We stonden dan ook in de startblokken om naar Grenada te vertrekken. Alleen de tuiger moest nog langskomen om het onderwand te vervangen dat bij controle niet meer goed bleek. Maar helaas kwam hij met lege handen; de stag is nog onderweg naar Trinidad. We liggen dus nog even stil.

 

Trinidad is, onder meer door de situatie in buurland Venezuela, niet het meest veilige land om te varen. Hoewel we ons meestal niet bang laten maken door piratenverhalen die via via steeds een beetje groter worden, durfden we vanwege een paar recente overvallen op boten in baaien in de buurt het eiland toch niet goed vanaf zee te verkennen. We hadden dus eigenlijk besloten wat meer tijd te nemen om Grenada te bezoeken voordat we naar Bonaire gaan waar mijn zus en haar man ons komen opzoeken. Maar nu we toch noodgedwongen in de haven van de werf liggen, hebben we tijd om via land iets van het eiland te zien!

 

Op de lokale barbecue hoorden we dat de volgende dag de eerste VN World Steelpan Day zou zijn en dat dat groots gevierd zou worden; Trinidad en Tobego zijn immers de geboorteplaats van de steeldrum. Met een groepje zeilers trokken we naar hoofdstad Port of Spain. Steelpanbands zijn er van 10 tot wel 100 leden, en ‘s middags speelden de kleine bands, langs de kant van de weg. Meestal maar met een handvol toeschouwers terwijl de auto’s voorbij raasden, maar dat leek de bandleden niet te deren want ze gingen helemaal los. De grote bands ‘s avonds hadden wat meer cachet. Op een gezellig festivalterrein in het park stonden honderden verschillende maten steeldrums opgesteld voor zeven grote orkesten en het nationaal orkest, die om de beurt speelden. De muziek – meestal een medley van een aantal nummers – begon elke keer meteen op vol vermogen, zonder enige opbouw, en eindigde met een flink aantal encores afhankelijk van hoe enthousiast de bandleider was. Het deed me denken aan een groot dweilorkest, en dat is misschien niet zo gek, want beiden komen uit carnaval voort. Er waren duidelijke publieksfavorieten want soms stond ineens het hele terrein te hossen. Het was een dag vol muziek, zon, frituur, dansende mensen, alles wat je wil van een fijn festival.

 

De dag erna hadden we een auto gehuurd. We reden eerst naar het nabijgelegen natuurgebiedje Bamboo Cathedral, om eindelijke een keer niet op het heetst van de dag een wandeling te maken. In een wandeling van uurtje zagen we twee soorten apen (de guyanabrulaap – die we ook goed hoorden – en de bruine kapucijnaap), een grote blauwe morphovlinder en een mier zo groot als een twee-euromunt. Omdat er maar weinig tijd zat tussen World Steelpan Day en het moment dat de wekker ging, hadden we niet echt een uitgebreid plan voor de rest van de dag, behalve dat we aan het eind van de dag naar een vogelreservaat wilden. Dus we zijn gewoon maar een eind gaan rijden. Eerst een bergweggetje in naar een natuurreservaat dat meer een veredeld resort bleek, waar we besloten die weg te volgen, over de bergkam heen naar de kust. We hadden geen idee of dat kon, en hadden tot nu toe alleen wat 4x4s gezien, en al kronkelend door de bergen deed bestuurder Björn z’n best om alle kuilen en gaten te ontwijken of – meestal de enige optie – heel zachtjes te nemen. Z’n zelfvertrouwen ging van ‘rallyrijder’ naar ‘moeten we dit wel doen’ naar ‘ik vind dit niet meer leuk Linda’ maar uiteindelijk weer terug naar ‘rallyrijder’ toen we weer glad asfalt onder de wielen hadden; en wat is een roadtrip zonder avontuur? We hebben bijna 3 uur gedaan over een stuk van nog geen 50 kilometer, maar er is blijkbaar niets wat een Skoda Octavia niet aankan.

 

Voor het vallen van de avond waren we bij het Caroni vogelreservaat, waar we met een boot het moeras op gingen. Hoewel het heel wat anders is dan op Sirena, was het heerlijk om weer eens op het water te zijn. De gids was erg leuk en super informatief (we weten nu alles over verschillende soorten mangroven) en we zagen in het moeras een dwergmiereneter en bijzondere uil. Maar het absolute hoogtepunt was het binnenmeer waar honderden flamingo’s, zilverreigers en rode ibissen zaten. We hebben er een half uur lang naar zitten turen, dobberend in het bootje. Af en toe vloog er ineens een wolk van vogels op, om dan weer mooi voor ons in de bosjes of op het water te landen. Vooral de rode ibissen waren echt spectaculair, een soort bijna lichtgevend neon-rood, met een hele lange kromme snavel om de krabbetjes waar ze hun kleur van krijgen goed op te kunnen smikkelen.

 

En nu zitten we een beetje te wachten. Dat is geen straf hoor, we maken flink gebruik van de wifi om weer eens lekker series te bingen. En Björn heeft weer een knipbeurt gehad. Maar het zou wel fijn zijn om te weten of de nieuwe stag er zoals beloofd echt morgen is, of dat het net zo goed nog twee weken kan duren. Maar ja, in ons huidige leven zijn dingen als zekerheid en een strakke planning nou eenmaal niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen, en dat is meestal iets heel fijns. Dus we wachten gewoon rustig af en leren in de tussentijd dit schitterende land nog wat beter kennen!