Naar het zuiden voor orkaanseizoen: Sint Maarten tot Bequia

In de zomer kunnen door de opwarming van zeewater tropische stormen en orkanen ontstaan. Daarom willen we op tijd in het zuiden van de Caribische zee zijn, waar de kans op een orkaan heel veel kleiner is dan in het noorden. De grens ligt (volgens de verzekering) bij het eiland Bequia. Dus op naar het zuiden!

 

Sint Maarten is een punt waar veel Europese boten zich klaarmaken de Atlantische Oceaan op te varen, terug naar huis. Het ligt er daardoor gezellig vol en er is altijd wel iemand in voor een kop koffie of een spelletje. Maar voor ons betekende het vooral: afscheid. Want als al die boten met wie we de laatste maanden hebben opgevaren straks hun zeilen hijsen en naar het Noordoosten varen, buigen wij juist af naar het zuiden. Het is ontzettend leuk om zoveel nieuwe mensen te ontmoeten, maar als het vrienden worden is het wel veel te kort.

 

Gelukkig betekende zuidelijk varen ook weerzien: vanaf Antigua varen we weer samen op met Joanneke en Michiel (en hun kids) van de Ruimtevaarder. Dat was een warm weerzien, want we hadden in Kaapverdië eigenlijk al definitief afscheid van elkaar genomen, omdat zij besloten veel langer op de Caribische Zee te blijven dan wij op dat moment van plan waren. Maar goed, van Joanneke leerde ik ooit, toen nog op polyvalken, ‘zeilen is afkijken’; en inmiddels volgen we hun goede voorbeeld.

 

Michiels wijze raad ‘een zeiler met een doel heeft altijd de wind op z’n smoel’ hadden we misschien ook ter harte moeten nemen. Van Guadeloupe naar The Saints en van The Saints naar Dominica moesten we flink tegen de wind in en op hoog varen is Sirena niet gemaakt. Hoewel de tochten door de vorm van de romp veel comfortabeler waren dan we van andere boten gewend zijn (die veel meer op de golven ‘klappen’), kwam onze lijvige dame zelfs met de motor bij maar moeilijk vooruit. Wat een verschil met een paar weken later, halve wind van Martinique naar Bequia. Het scheelde maar een paar graden, maar we sjeesden vooruit en sneden door de golven op bijna vol tuig. Op dat soort momenten voelen we ons intens tevreden en zijn we in harmonie met Sirena. We zijn heel blij om te merken dat zeilen voor ons nog steeds niet alleen een middel is, maar een geluksfactor op zich.

 

Dominica naar Martinique was een lange dag varen, ongeveer 50 mijl, dus vroeg op om ‘voor het donker thuis te zijn’. Net als bij alle hoge eilanden is de wind aan de lijzijde van Martinique heel onvoorspelbaar en onrustig. Het ene moment dobber je in de luwte van een hoge berg, een paar meter verderop dondert alle opgestapelde wind zo van diezelfde berg af en waait het 25 knopen. Niet de ideale omstandigheden voor een ontspannen tocht en in dit geval begonnen er ook nog flink wat stormwolken te ontwikkelen. Tussen ons en onze eindbestemming hing precies zo’n boze grijze wolk en gaar van een lange zeildag vroegen we ons af wat de beste optie was: afslaan naar de onbeschutte ankerplaats links van ons, of tanden op elkaar en de bui (en vooral wind die daarbij hoort) trotseren? We kozen voor het laatste en het uur dat het kostte om aan de rand van de bui te komen was allerminst ontspannen. Maar op hetzelfde moment dat we het eerste spatje voelden, loste de bui voor ineens onze neus op. Een volledige kalmte overmeesterde de baai – en ons. En alsof dat nog niet geruststellend genoeg was, kwamen uit het niets tientallen dolfijnen ons vertellen dat alle onrust voorbij was.

 

De route naar het zuiden had nog één onbekend eiland voor ons in petto: St. Barths. Het eiland wordt gezien als hét jetseteiland van de regio. Wij vonden Antigua met haar speciale superjachthavens ook al een redelijk paradijs voor gefortuneerden, dus we vroegen ons af wat we van St. Barths konden verwachten. Via een winkelstraat vol horlogemerken, juweliers en resortware kwamen we bij de bakker. Toegegeven, het feit dat een volledige wand gewijd was aan het champagneassortiment had een alarmbelletje moeten laten rinkelen. Ik was te druk met me te vergapen aan de prijzen van de patisserie (€90 euro voor een doorsnee citroentaartje) om door te hebben dat ook het brood dat ik bestelde drie keer zo duur was als ik gewend ben, maar ik was nu wel benieuwd of je iets terug zou proeven van al deze weelde (helaas: niet beter of slechter dan elke andere Franse bakker). Nadat we betaald hadden vroeg ik de bakker of het brood gesneden kon worden. Hij liep naar de achterkamer, waar ik de snijmachine vermoedde. Maar toen hij terug kwam met een snijplank, mes en twee witte handschoenen aan, hebben we hem vriendelijk bedankt en het brood ongesneden aangepakt. Toe we uitlegden dat we dachten dat hij het brood zoals elke bakker gewoon door de snijmachine zou drukken, zei hij – zonder dedain, maar ook zonder énig spoor van ironie – dat ze ‘a more artisinal bakery’ zijn. D’accord, maar doe mij maar gewoon een Zaanse snijder.

 

Tussen Sint Maarten en Bequia hebben we van alles gezien en gedaan. We zaten tussen duizenden witte vlinders ademloos naar voorbijtrekkende walvissen te turen op de oostkaap van Guadeloupe. We hebben water getankt vanaf een meerboei tijdens een pitstop op Dominica. We vingen eindelijk weer eens vis aan de haak, helaas barracuda (die je vanwege ciguateravergiftiging beter niet kunt eten). We hebben allebei de kappersschaar ter hand genomen. We zagen tijdens het snorkelen verpleesterhaaien, roggen en de buste van Jacques Cousteau. En we ontmoetten veel leuke nieuwe zeilers. Het is heel gezellig dat zeilers in een ankerbaai van alles met en voor elkaar organiseren. Barbecues op het strand, yogalessen, volleybal, jeu de boules, zelfs een heuse haakcursus op de Choctaw! Björn en ik organiseerden in Bequai een pubquiz, via de marifoon. Van tevoren hadden we geen idee of het zou werken, maar zelfs de muziekronde was een succes over VHF en wij hadden samen in ieder geval al bakken plezier met het verzinnen van de vragen.

 

Maar alle gezelligheid ten spijt is het tijd om door te varen. Bequia, waar we nu zijn, is de plek waar aankwamen na de oversteek van de Atlantische Oceaan en hoewel het bijna nostalgisch is om hier weer te zijn is het ook bekend terrein. Hetzelfde geldt voor Martinique, waar we door omstandigheden lang op één plek lagen. En dat is aan mij niet zo besteed merk ik. Bekend terrein is natuurlijk comfortabel, maar het begint meer te voelen als een lange vakantie dan een uitdagende reis en ik word een beetje rusteloos. Maar dat is met een mobiel huis gelukkig een simpel oplosbaar probleem! Dus morgen trekken we verder, op naar de Tobego Keys.