Update vanaf de Stille Oceaan
Update vanaf de Stille Oceaan
’s Nachts varen is de eerste keer na een lange tijd altijd erg spannend. Elke keer weer. De boot gaat tekeer op de golven. Als je in bed ligt denk je de hele tijd dat degene die wacht houdt overboord spoelt en als je wacht houdt lijken de golven huizenhoog. In dit geval waaide het ook nog hard. Maar die angst verdwijnt snel en je vergeet vrijwel meteen hoe het voelde. Ik schreef voorgaande aan het begin van onze oversteek en toen ik dit teruglas kon ik het gevoel al niet meer goed oproepen. Wat overblijft is vooral een soort ontzag voor het water, vooral op dagen dat de golven hoog zijn. Op het moment dat je op een golftop bent, zie je de volgende golf al aankomen. Als je in het golfdal zit, komt de volgende golftop soms flink boven de horizon (en dus ook ruim boven onze hoofden); dat geeft een duizelig gevoel, zoals wanneer je van onderaf naar een kerktoren kijkt. Het licht schijnt dan heel mooi door de golftop. Een paar tellen later ben je alweer bovenop en kun je de volgende zien aankomen. Als het nog onstuimiger is, zitten we binnen (windvaan Anita stuurt de boot). De golven kletteren dan soms met liters tegelijk over het denk.
Als we later dan weer aan dek kijken liggen er vaak vliegende vissen of – nieuw op deze oceaan – inktvisjes. De vliegende vissen hoor je soms spartelen, en dan kunnen we ze nog levend overboord gooien. De inkvissen hebben minder geluk en liggen vaak door de zon aangekoekt op het dek. Als je ze eraf peutert laten ze een omtrek van inkt na, als een plaats delict uit een politieserie. We vermoeden dat we ze af en toe opscheppen, wanneer de voetlijst onder water komt; als in een goudzeef. De mens laat overal waar ie komt dood en verderf achter wil ik maar zeggen, ook al is het niet bewust. Zo hebben we ook al heel veel plastic flesjes zien dobberen; een stuk of 20 en vast nog vele meer gemist. Dat is misschien nog niet de plastic soep waar je veel van hoort, maar het is wel echt treurig om te zien zo ver van land.
Na een paar dagen kreeg ik het op m’n heupen en had ik zin om iets te organiseren. Niet omdat ik me verveelde, geenszins. Er is genoeg te doen aan boord: boeken lezen, gedownloade series kijken, bakken, vissen, zeilen stellen, praten, zingen, een spelletje spelen en vooral: jezelf overeind houden in de golven. In dat laatste gaat al 50% van de tijd zitten. Maar ik had zin om iets met m’n hoofd te doen. Björn en ik waren in Nederland enthousiaste pubquizzers en veel van onze vrienden ook. Het leek me een leuke manier om contact te houden met iedereen. We hadden al eens een pubquiz via de marifoon georganiseerd, dan moest het via de mail toch ook lukken? Elke drie dagen sturen we nu een nieuwe ronde per mail. Tot nu toe hebben we al de rondes ‘algemeen’, ‘eten en drinken’, ‘fictieve zeehelden’, ‘dieren’, ‘nautisch’, ‘disney’ en ‘vlaggen’ gehad, en de muziekronde komt eraan. Natuurlijk gaat dit allemaal in tekst; de mails die we sturen kunnen niet groter dan een paar kb zijn. Het is leuk om samen rondes en vragen te bedenken, we zitten ons vaak al van tevoren te verkneukelen over de antwoorden die zullen komen. Als we een leuke vraag bedenken en het antwoord niet weten, kunnen we het opzoeken als we de Wikipediapagina kunnen gokken. Met de satelliettelefoon kunnen we een webpagina opvragen en krijgen we deze in platte tekst terug. Het allerleukste is dat we iedereen heel laagdrempelig even kunnen vertellen hoe onze dag is, en dat er van veel mensen ook even een kort verhaaltje terugkomt wat zij die dag hebben beleefd. Het voelt ontzettend dichtbij, terwijl we zo ver weg zijn.
Op dag 8 passeerden we de evenaar; een grote mijlpaal! Traditiegetrouw kregen we bezoek van Neptunus, die we een borrel hebben gegeven. Een bijzonder aantrekkelijke zeegod, gehuld in een sexy huik-toga en met vissen in z’n baard. Ik lag net te slapen helaas, maar Björn heeft foto’s gemaakt die hij op insta zal zetten als we weer een fatsoenlijke verbinding hebben.
We eten goed aan boord. In Panama vonden we blikken gestoofde aubergine die allemachtig lekker zijn met limabonen en een gebakken ei. Gisteren hebben we in zwaar weer een pot verrukkelijke pastasaus met venkelworst van de moeder van Björn soldaat gemaakt. Andere dingen die op het menu staan zijn chili, bonensalades, platbrood met kikkererwten-aubergine-uienprut en zelfgemaakte knoflooksaus, curries, gebakken rijst, allerlei pasta’s. De verse voorraad begint nu wel te slinken, we hebben nog een witte kool, een aubergine, wat wortelen en wat appels en sinaasappels. Uien, aardappels, zoete aardappels en pompoenen zijn er nog wel in overvloed. En cakes en taart zijn er ook genoeg; tot nu toe stickytoffeepudding, citroencake, chocolade-koffiecake, bananenbrood en appeltaart, en ik heb nog arretjescake, biscotti en misschien kleine cheesecakejes in de planning.
De behoefte aan gebak is ook groter dan normaal: toen we een paar dagen onderweg waren kwam Björn rond 11 uur met een kop thee voor ons allebei en noemde het theetijd, en sindsdien hebben we elke ochtend een uurtje of twee samen een theekransje, met taart of koek. We praten over onze toekomst, waar we gaan wonen, werk, een hond, het leven in het algemeen. En we nemen samen de leuke mails door die we hebben gekregen. Dat dit kan is een teken dat ons slaapschema goed werkt; sinds week twee hebben we allebei overdag eigenlijk geen behoefte meer aan een dutje, en zijn we gezellig samen. Slapen doen we volgens het volgende schema: Björn van 6 tot 9, van 0 tot 4 en meestal nog een uurtje van 9 tot 10. Ik van 9 tot 0, en van 4 tot 9. De rest van de tijd zijn we samen wakker. In het begin verdeelden we die tijd ook nog onderling, om te zorgen dat er altijd iemand wacht houdt (of eigenlijk: dat we niet allebei continu aan staan om wacht te houden). Maar inmiddels zijn we zover van de bewoonde wereld af dat eens per half uur een keer rondkijken wel genoeg is, en dat doet degene die het dichts bij de stuurhut is. Verder letten we allebei natuurlijk goed op aankomende buien en rare geluiden.
Heel af en toe bevliegt het me ineens hoe moederziel alleen we eigenlijk over deze oceaan suizen (of soms: dobberen). We hebben in de 4 weken dat we nu onderweg zijn drie vrachtschepen gezien op de AIS, te ver om met het blote oog te zien, en één zeilboot met wie we even een kort praatje hebben gemaakt via de marifoon. Verder zijn we al weken helemaal alleen. En ver van alles. Als er iets gebeurt zijn we hulpeloos, we zullen het alleen moeten rooien. Maar precies dat gevoel is ook wat ik er zo heerlijk aan vind. Niemand zegt me wat ik moet doen, inclusief m’n eigen interne monoloog, want ik kan niets anders doen dan dit. En als er een probleem is lossen we het op door creatief te zijn en de schouders eronder te zetten. Als alle dagen van m’n leven zo zouden zijn, zonder het gemis van vrienden en familie en het continue geslinger, zou ik ervoor tekenen.
Voor wie het leuk vindt om meer over de dagelijkse beslommeringen en weersomstandigheden te lezen: Björn houdt dagelijks een logboekje bij op www.noforeignland.com/boat/sirena/journey
’s Nachts varen is de eerste keer na een lange tijd altijd erg spannend. Elke keer weer. De boot gaat tekeer op de golven. Als je in bed ligt denk je de hele tijd dat degene die wacht houdt overboord spoelt en als je wacht houdt lijken de golven huizenhoog. In dit geval waaide het ook nog hard. Maar die angst verdwijnt snel en je vergeet vrijwel meteen hoe het voelde. Ik schreef voorgaande aan het begin van onze oversteek en toen ik dit teruglas kon ik het gevoel al niet meer goed oproepen. Wat overblijft is vooral een soort ontzag voor het water, vooral op dagen dat de golven hoog zijn. Op het moment dat je op een golftop bent, zie je de volgende golf al aankomen. Als je in het golfdal zit, komt de volgende golftop soms flink boven de horizon (en dus ook ruim boven onze hoofden); dat geeft een duizelig gevoel, zoals wanneer je van onderaf naar een kerktoren kijkt. Het licht schijnt dan heel mooi door de golftop. Een paar tellen later ben je alweer bovenop en kun je de volgende zien aankomen. Als het nog onstuimiger is, zitten we binnen (windvaan Anita stuurt de boot). De golven kletteren dan soms met liters tegelijk over het denk.
Als we later dan weer aan dek kijken liggen er vaak vliegende vissen of – nieuw op deze oceaan – inktvisjes. De vliegende vissen hoor je soms spartelen, en dan kunnen we ze nog levend overboord gooien. De inkvissen hebben minder geluk en liggen vaak door de zon aangekoekt op het dek. Als je ze eraf peutert laten ze een omtrek van inkt na, als een plaats delict uit een politieserie. We vermoeden dat we ze af en toe opscheppen, wanneer de voetlijst onder water komt; als in een goudzeef. De mens laat overal waar ie komt dood en verderf achter wil ik maar zeggen, ook al is het niet bewust. Zo hebben we ook al heel veel plastic flesjes zien dobberen; een stuk of 20 en vast nog vele meer gemist. Dat is misschien nog niet de plastic soep waar je veel van hoort, maar het is wel echt treurig om te zien zo ver van land.
Na een paar dagen kreeg ik het op m’n heupen en had ik zin om iets te organiseren. Niet omdat ik me verveelde, geenszins. Er is genoeg te doen aan boord: boeken lezen, gedownloade series kijken, bakken, vissen, zeilen stellen, praten, zingen, een spelletje spelen en vooral: jezelf overeind houden in de golven. In dat laatste gaat al 50% van de tijd zitten. Maar ik had zin om iets met m’n hoofd te doen. Björn en ik waren in Nederland enthousiaste pubquizzers en veel van onze vrienden ook. Het leek me een leuke manier om contact te houden met iedereen. We hadden al eens een pubquiz via de marifoon georganiseerd, dan moest het via de mail toch ook lukken? Elke drie dagen sturen we nu een nieuwe ronde per mail. Tot nu toe hebben we al de rondes ‘algemeen’, ‘eten en drinken’, ‘fictieve zeehelden’, ‘dieren’, ‘nautisch’, ‘disney’ en ‘vlaggen’ gehad, en de muziekronde komt eraan. Natuurlijk gaat dit allemaal in tekst; de mails die we sturen kunnen niet groter dan een paar kb zijn. Het is leuk om samen rondes en vragen te bedenken, we zitten ons vaak al van tevoren te verkneukelen over de antwoorden die zullen komen. Als we een leuke vraag bedenken en het antwoord niet weten, kunnen we het opzoeken als we de Wikipediapagina kunnen gokken. Met de satelliettelefoon kunnen we een webpagina opvragen en krijgen we deze in platte tekst terug. Het allerleukste is dat we iedereen heel laagdrempelig even kunnen vertellen hoe onze dag is, en dat er van veel mensen ook even een kort verhaaltje terugkomt wat zij die dag hebben beleefd. Het voelt ontzettend dichtbij, terwijl we zo ver weg zijn.
Op dag 8 passeerden we de evenaar; een grote mijlpaal! Traditiegetrouw kregen we bezoek van Neptunus, die we een borrel hebben gegeven. Een bijzonder aantrekkelijke zeegod, gehuld in een sexy huik-toga en met vissen in z’n baard. Ik lag net te slapen helaas, maar Björn heeft foto’s gemaakt die hij op insta zal zetten als we weer een fatsoenlijke verbinding hebben.
We eten goed aan boord. In Panama vonden we blikken gestoofde aubergine die allemachtig lekker zijn met limabonen en een gebakken ei. Gisteren hebben we in zwaar weer een pot verrukkelijke pastasaus met venkelworst van de moeder van Björn soldaat gemaakt. Andere dingen die op het menu staan zijn chili, bonensalades, platbrood met kikkererwten-aubergine-uienprut en zelfgemaakte knoflooksaus, curries, gebakken rijst, allerlei pasta’s. De verse voorraad begint nu wel te slinken, we hebben nog een witte kool, een aubergine, wat wortelen en wat appels en sinaasappels. Uien, aardappels, zoete aardappels en pompoenen zijn er nog wel in overvloed. En cakes en taart zijn er ook genoeg; tot nu toe stickytoffeepudding, citroencake, chocolade-koffiecake, bananenbrood en appeltaart, en ik heb nog arretjescake, biscotti en misschien kleine cheesecakejes in de planning.
De behoefte aan gebak is ook groter dan normaal: toen we een paar dagen onderweg waren kwam Björn rond 11 uur met een kop thee voor ons allebei en noemde het theetijd, en sindsdien hebben we elke ochtend een uurtje of twee samen een theekransje, met taart of koek. We praten over onze toekomst, waar we gaan wonen, werk, een hond, het leven in het algemeen. En we nemen samen de leuke mails door die we hebben gekregen. Dat dit kan is een teken dat ons slaapschema goed werkt; sinds week twee hebben we allebei overdag eigenlijk geen behoefte meer aan een dutje, en zijn we gezellig samen. Slapen doen we volgens het volgende schema: Björn van 6 tot 9, van 0 tot 4 en meestal nog een uurtje van 9 tot 10. Ik van 9 tot 0, en van 4 tot 9. De rest van de tijd zijn we samen wakker. In het begin verdeelden we die tijd ook nog onderling, om te zorgen dat er altijd iemand wacht houdt (of eigenlijk: dat we niet allebei continu aan staan om wacht te houden). Maar inmiddels zijn we zover van de bewoonde wereld af dat eens per half uur een keer rondkijken wel genoeg is, en dat doet degene die het dichts bij de stuurhut is. Verder letten we allebei natuurlijk goed op aankomende buien en rare geluiden.
Heel af en toe bevliegt het me ineens hoe moederziel alleen we eigenlijk over deze oceaan suizen (of soms: dobberen). We hebben in de 4 weken dat we nu onderweg zijn drie vrachtschepen gezien op de AIS, te ver om met het blote oog te zien, en één zeilboot met wie we even een kort praatje hebben gemaakt via de marifoon. Verder zijn we al weken helemaal alleen. En ver van alles. Als er iets gebeurt zijn we hulpeloos, we zullen het alleen moeten rooien. Maar precies dat gevoel is ook wat ik er zo heerlijk aan vind. Niemand zegt me wat ik moet doen, inclusief m’n eigen interne monoloog, want ik kan niets anders doen dan dit. En als er een probleem is lossen we het op door creatief te zijn en de schouders eronder te zetten. Als alle dagen van m’n leven zo zouden zijn, zonder het gemis van vrienden en familie en het continue geslinger, zou ik ervoor tekenen.
Voor wie het leuk vindt om meer over de dagelijkse beslommeringen en weersomstandigheden te lezen: Björn houdt dagelijks een logboekje bij op www.noforeignland.com/boat/sirena/journey