Zeeën van tijd
We zijn halverwege! We hebben inmiddels al bijna 1200 mijl afgelegd, dus de hoogste tijd voor een update via de satelliettelefoon.
De boot houdt zich goed, zo voor de wind. Genua aan de ene kant, kotterfok aan de tweede voorstag aan de andere kant, allebei uitgeboomd. Dat betekent dat er aan beide kanten een boom – een lange stok – van de mast naar de zijkant van de boot gaat, waar de punt van de genua of fok in zit. Zoals de Duitse boot zei die een tijdje 5 mijl verderop naast ons voer en die we aanriepen op de marifoon: we varen ‘am Schmetterling’, met een bezaantje bij tegen het klotsen. Maar de zee is ruw. De golven zijn niet eens zo hoog – 1 tot 2,5 meter. Maar ze komen ontzettend kort na elkaar, het lijkt de Golf van Biskaje wel. Daardoor stuiteren we alle kanten op. Door de golven doen we tijdens de wachten niet veel meer dan opletten of wat lezen; we zijn te druk met onszelf overeind houden. Het is enorm inspannend en niet helemaal wat we van een oversteek met passaatwind gehoopt hadden. De sfeer aan boord is goed, maar wel in een soort ‘we slaan ons er samen wel doorheen’ stand. Dat komt ook omd at er een kleine tegenslag is. Helaas ontdekten we bij het checken van de tuigage dat de geleiderails waarmee een van de bomen aan de mast vast zit, en naar boven of beneden gesteld kan worden, weer losliet. Dat is de rails die we net in Mindelo gerepareerd hebben en hoewel er deze tocht fikse krachten op de zeilen komen, zouden de schroeven en kit die we gebruikt hebben het wel moeten houden. We maken ons nu dus een beetje zorgen over de staat van de mast en zien weer een langdurige reparatie aankomen. Inmiddels varen we dan ook niet meer met twee voorzeilen maar met een gereefde genua en gereefd grootzeil.
Is het dan allemaal ellende? Natuurlijk niet! De sterren, zeevonk en keerkringvogels zijn nog elke keer bijzonder. We zagen maar één keer dolfijnen, maar wel met de hoogste sprongen tot nu toe. We kijken ontzettend uit naar vrienden Raisa en Dirk die ons op St. Lucia komen opzoeken. Halverwege hebben we een pakketje van de Ruimtevaarder opengemaakt met een hele lieve kaart en een kinderboekje (drie jaar oude Marius, die met een rugzak vol speelgoed aan boord stapt: “Hebben jullie ook boekjes voor kinderen?”). We moeten erg gniffelen om de vliegende vissen die in alle maten aan dek vliegen – ook al is het ook zielig als we ze in volledige rigor mortis overboord mikken. We hebben al een keer héérlijk gedoucht en we mogen vandaag of morgen weer! En soms doen we even ons best om extra lekker eten te maken; zoals echte Kaapverdische cachupa, of een appeltaart of cake.
Bovendien zorgt de oncomfortabele zeegang ervoor dat we nieuwe plekjes in de boot ontdekken. Eerder al merkten we dat liggend op het korte bankje van de navigatietafel, met een voet tegen de trap, het heel goed doet voor een kort dutje. Maar deze tocht is opgekruld bij de bijboot liggen ook favoriet. En voor mij persoonlijk: met de comfortseat (een soort zelfsteunende stoel) in het gangpad een boekje lezen; daar heb je het minst last van de golven omdat het lekker laag is en als er toch een flinke jongen komt dan kun je je goed schrap zetten.
De komende 900 mijl zijn er wat meer buien voorspelt, maar dat juichen we eigenlijk alleen maar toe, want als we harder gaan, lopen we een beetje op de golven ‘vooruit’ en varen we comfortabeler. Squals, de plotselinge (onweers)buien die tijdens een Atlantische oversteek kunnen voorkomen, hebben we nog niet gezien. Voor wie het leuk vindt ons op de voet te volgen: Björn zegt bijna dagelijks een kort berichtje op No Foreign Land, bij de laatst doorgegeven positie. Je komt er door op het kaartje te klikken op sirenaopzee.nl/route en op ‘show journey’ te klikken. Maar het volgende bericht hier laat waarschijnlijk even op zich wachten: die schrijf ik met kokosnoot met rumpunch in m’n hand!
De boot houdt zich goed, zo voor de wind. Genua aan de ene kant, kotterfok aan de tweede voorstag aan de andere kant, allebei uitgeboomd. Dat betekent dat er aan beide kanten een boom – een lange stok – van de mast naar de zijkant van de boot gaat, waar de punt van de genua of fok in zit. Zoals de Duitse boot zei die een tijdje 5 mijl verderop naast ons voer en die we aanriepen op de marifoon: we varen ‘am Schmetterling’, met een bezaantje bij tegen het klotsen. Maar de zee is ruw. De golven zijn niet eens zo hoog – 1 tot 2,5 meter. Maar ze komen ontzettend kort na elkaar, het lijkt de Golf van Biskaje wel. Daardoor stuiteren we alle kanten op. Door de golven doen we tijdens de wachten niet veel meer dan opletten of wat lezen; we zijn te druk met onszelf overeind houden. Het is enorm inspannend en niet helemaal wat we van een oversteek met passaatwind gehoopt hadden. De sfeer aan boord is goed, maar wel in een soort ‘we slaan ons er samen wel doorheen’ stand. Dat komt ook omd at er een kleine tegenslag is. Helaas ontdekten we bij het checken van de tuigage dat de geleiderails waarmee een van de bomen aan de mast vast zit, en naar boven of beneden gesteld kan worden, weer losliet. Dat is de rails die we net in Mindelo gerepareerd hebben en hoewel er deze tocht fikse krachten op de zeilen komen, zouden de schroeven en kit die we gebruikt hebben het wel moeten houden. We maken ons nu dus een beetje zorgen over de staat van de mast en zien weer een langdurige reparatie aankomen. Inmiddels varen we dan ook niet meer met twee voorzeilen maar met een gereefde genua en gereefd grootzeil.
Is het dan allemaal ellende? Natuurlijk niet! De sterren, zeevonk en keerkringvogels zijn nog elke keer bijzonder. We zagen maar één keer dolfijnen, maar wel met de hoogste sprongen tot nu toe. We kijken ontzettend uit naar vrienden Raisa en Dirk die ons op St. Lucia komen opzoeken. Halverwege hebben we een pakketje van de Ruimtevaarder opengemaakt met een hele lieve kaart en een kinderboekje (drie jaar oude Marius, die met een rugzak vol speelgoed aan boord stapt: “Hebben jullie ook boekjes voor kinderen?”). We moeten erg gniffelen om de vliegende vissen die in alle maten aan dek vliegen – ook al is het ook zielig als we ze in volledige rigor mortis overboord mikken. We hebben al een keer héérlijk gedoucht en we mogen vandaag of morgen weer! En soms doen we even ons best om extra lekker eten te maken; zoals echte Kaapverdische cachupa, of een appeltaart of cake.
Bovendien zorgt de oncomfortabele zeegang ervoor dat we nieuwe plekjes in de boot ontdekken. Eerder al merkten we dat liggend op het korte bankje van de navigatietafel, met een voet tegen de trap, het heel goed doet voor een kort dutje. Maar deze tocht is opgekruld bij de bijboot liggen ook favoriet. En voor mij persoonlijk: met de comfortseat (een soort zelfsteunende stoel) in het gangpad een boekje lezen; daar heb je het minst last van de golven omdat het lekker laag is en als er toch een flinke jongen komt dan kun je je goed schrap zetten.
De komende 900 mijl zijn er wat meer buien voorspelt, maar dat juichen we eigenlijk alleen maar toe, want als we harder gaan, lopen we een beetje op de golven ‘vooruit’ en varen we comfortabeler. Squals, de plotselinge (onweers)buien die tijdens een Atlantische oversteek kunnen voorkomen, hebben we nog niet gezien. Voor wie het leuk vindt ons op de voet te volgen: Björn zegt bijna dagelijks een kort berichtje op No Foreign Land, bij de laatst doorgegeven positie. Je komt er door op het kaartje te klikken op sirenaopzee.nl/route en op ‘show journey’ te klikken. Maar het volgende bericht hier laat waarschijnlijk even op zich wachten: die schrijf ik met kokosnoot met rumpunch in m’n hand!