Zeeleven en vulkaanpracht op La Gomera
Op naar La Gomera, het groenste van alle Canarische Eilanden. Wij gaan er op zoek naar een goeie ankerplek en laten het geklus in Tenerife achter. Hoewel we het ook in de ankerbaai niet kunnen laten een paar laagjes verf te smeren.
Van Santa Cruz in NW Tenerife varen we met een mooi windje naar ZO. Dat ging heerlijk, maar het was al vrij snel duidelijk dat de zes knopen snelheid gemiddeld die we nodig hadden om voor het donker in La Gomera aan te komen, niet gehaald werden. Daarom eerst voor anker aan de zuidkant van Tenerife. Dit is de kant van het eiland waar veel stranden zijn, in tegenstelling tot de woestere, groene noordkant, waar de wind die meestal uit het noorden komt altijd op beukt. Het zuiden staat bekend als de toeristische kant van het eiland. Tenerife was voor ons de eerste keer dat we op de Canarische Eilanden waren. Van tevoren wisten we niet goed wat we ons erbij moesten voorstellen. Enorme rijen all-inclusive resorts, of beeldschone natuur? Het antwoord is: allebei! Je kan je zowel helemaal laten fêteren aan het zwembad tussen de andere ingeoliede lijven, als schitterende wandelingen maken zonder ook maar één ziel tegen te komen. Voor elk wat wils dus – of allebei als dat je ideale vakantie is! Maar de mooiste manier om deze adembenemende groene vulkaaneilanden te zien is volgens ons toch vanaf het water, waar je met elke mijl die je vaart weer een nieuwe schitterende vallei in kijkt.
De volgende ochtend, onderweg naar La Gomera, zien we tientallen grienden; een soort mini walvissen, zo groot als een grote dolfijn. In eerste instantie waren we nog druk in de verte aan het wijzen naar een vin of kop, maar al snel moesten we slalommen om niet tegen ze aan te varen. Toen we ze net achter ons hadden gelaten, trok de wind flink aan. Tussen de Canarische Eilanden wordt de wind als in een tunnel samengedrukt en mag je gerust 5-10 knopen bij de voorspelling optellen. In dit geval betekende het voor ons een middagje heerlijk aan de wind varen, maar het waait er ook wel eens 40 knopen, dan wil je er niet zijn. Datzelfde tunneleffect en andere lokale weersinvloeden zorgden ervoor dat hoewel de voorspelling zei dat het keurig uit het noorden zou waaien, we in La Gomera alleen konden ankeren aan lagerwal met veel deining van opzij. Het vele geschommel heeft ons heel wat blauwe plekken en een niet al te beste nachtrust opgeleverd, maar het deerde ons niets: we lagen daar moederziel alleen in het paradijs. Achter ons een bloedmooie vallei, voor ons de oceaan en onder ons kraakhelder water.
Elke dag hebben we gesnorkeld, zo in de blote billen overboord – er was toch niemand. We zagen kleine zwarte visjes met blauwe buikvinnetjes, die van dichtbij bijna licht leken te geven. Enorme vissen met rode en grijze banen en achterop en bij de kop een knalgele vlek. Een school vissen met alle kleuren van de regenboog. Een pikzwarte, dunne, lange vis met trompetmondje en een paar spierwitte vlekjes. En een paar roggen vlakbij het anker. De onderwaterpracht hield maar niet op. Na drie dagen ankeren nog even de haven in voor verse boodschappen en een roadtrip over dit brute eiland; Björn als een kind zo blij achter het stuur, helemaal in zijn element in alle haarspeldbochten. We zijn helemaal opgeladen voor de volgende oversteek; op naar de Kaapverden!